Burap 2024

Bedrijfsvoering

2.2.2. Onze mensen en middelen

Deze paragraaf gaat over de ontwikkelingen binnen het capaciteitsbudget, de inhuur (kosten en percentages) en personele kengetallen. De rapportage laat afwijkingen zien ten opzichte van de Begroting 2024.

Werking van het capaciteitsbudget
Het capaciteitsbudget bestaat uit drie onderdelen:

  1. het salarisbudget personeel
  2. inhuurbudget bij ziekte en vacatures; en
  3. inhuurbudget voor overige inhuur.

Dit zijn communicerende vaten. Dit betekent dat we salarisbudget mogen omzetten naar inhuurbudget en andersom. Daarbij mag het totaal niet hoger worden. We mogen het totaal alleen ophogen met andere budgetten bijv. rijksbijdragen, subsidies en materiële budgetten.

Een budgethouder verdeelt zijn capaciteitsbudget over de drie genoemde onderdelen. Het uitgangspunt is dat vast werk wordt uitgevoerd door medewerkers die in dienst zijn bij Zaanstad. Om verschillende redenen kan de budgethouder kiezen voor externe inhuur. Bijvoorbeeld wanneer het werk tijdelijk is of wanneer er sprake is van tijdelijk geld.

Capaciteitsbudget

Jaarrekening 2023

Primaire begroting 2024

Prognose Voorjaarsnota 2024

Verschil

Salaris personeel

115.561

126.400

131.000

4.600

Externe inhuur bij ziekte en vacatures

11.155

5.000

6.645

1.645

Externe inhuur overig

22.059

11.600

13.142

1.542

Totaal externe inhuur

33.214

16.600

19.787

3.187

Totaal capaciteitsbudget

148.775

143.000

150.787

7.787

Figuur 1: Overzicht Capaciteitsbudget
De stijging van het capaciteitsbudget met ongeveer € 7,8 mln. wordt voor het grootste deel gedekt zoals wordt uitgelegd in onderstaande tabel.

Bedragen x € 1.000

Additionele dekking

Voorjaarsnota 2024

Rijksbijdragen en subsidies

2.245

Projectgelden

1.627

Materiële budgetten en overige baten

1.189

Overhead

1.757

Reserve

786

Totaal additionele dekking

7.603

Figuur 2: Dekking t.b.v. stijging capaciteitsbudget

De netto stijging van ca. € 0,19 mln. (€ 7,79 mln. -/- €7,60 mln.) kan worden verklaard door een nacalculatie van de indexatie van de lonen.

Kostenverdeling
Het capaciteitsbudget en de kosten van huisvesting en IBT worden via de kostenverdeling ten laste van de producten en programma's verantwoord op begrotings- en realisatiebasis. Dit betreft lasten € 4,1 mln. en baten € 2,37 mln. Voor het saldo is additionele dekking beschikbaar (zie ook bovenstaande tabel).

Kengetallen capaciteitsbudget

Kengetallen capaciteitsbudget

Jaarrekening 2023

Primaire begroting 2024

Voorjaarsnota 2024

Capaciteitsbudget (apparaatskosten) per inwoner*

€ 941

€ 883**

 € 931

Percentage inhuur (€)
Totaal externe inhuur als percentage van totaal salaris en inhuur

22,3%

17,6% - 19,2%
(Prognose)

17,6% - 19,2%
(Prognose)

*) Aantal inwoners per 1 januari 2023 (prognose): 158.099, per 1 januari 2024 (prognose): 161.969. Bron: Grondslagen Begroting 2024-2027 | Voorjaarsnota 2023-2027
**) Bij de primaire begroting lijkt een dip te zitten in de apparaatskosten per inwoner omdat hier nog geen rekening wordt gehouden met een groot deel van de inhuurkosten. Zie het kopje “toelichting inhuurkosten”.

Toelichting inhuurkosten

De inhuurkosten zijn lastig te voorspellen. Bovendien nemen we een groot deel van de inhuur niet op in de begroting. Dit komt in de praktijk door o.a.:

  • keuzes die we in verschillende programma’s / projecten tijdens het jaar maken
  • gelden vanuit het Rijk die Zaanstad soms ontvangt voor taken en/of programma’s
  • het omzetten van materiële budgetten naar personele budgetten
  • het niet begroten van het aantal niet vervulde vacatures en uitval door ziekte

Toelichting op kengetallen personeel

Kengetallen personeel

Jaarrekening 2023

Voorjaarsnota 2024

Werkelijke bezetting in fte’s

1.375

1.411

Bezetting per 1.000 inwoners in fte’s*

8,7

8,7

Aantal personeelsleden

1.491

1.530

*) Aantal inwoners per 1 januari 2023 (prognose): 158.099, per 1 januari 2024 (prognose): 161.969. Bron: https://zaanstad2023.voorjaarsnota.nl/p16442/grondslagen-begroting-2024-2027 Grondslagen Begroting 2024-2027 | Voorjaarsnota 2023-2027

Bezetting (aantal daadwerkelijke medewerkers omgerekend naar fte (36 uur)): +36 fte.
Ten opzichte van de jaarrekening is de bezetting per saldo gestegen met ca. 36 fte. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de ‘paspoortpiek’. Van 2024 tot naar verwachting 2028 stijgt het aantal aanvragen voor nieuwe paspoorten of identiteitskaarten. Dit komt doordat de geldigheidsduur van deze documenten in 2014 is veranderd van 5 jaar naar 10 jaar. Om deze extra aanvragen te kunnen behandelen is bij afdeling Burgerzaken de formatie uitgebreid en inmiddels voor een deel ook ingevuld. Ook bij afdeling Callcenter is de bezetting uitgebreid, vanwege de groei van de stad en daarmee meer vragen. Maar ook vanwege de nieuwe website.

Verder zien we uitbreiding als gevolg van de oprichting van een nieuwe afdeling Aanpak Ondermijning. Deze afdeling is deels gevormd uit bestaande bezetting en deels door nieuwe medewerkers aan te trekken. De overige groei van de organisatie komt door invulling van vacatures die in 2023 open stonden en in 2024 zijn vervuld.

Overige ontwikkelingen op het gebied van personeel

Cao Gemeenten  
Op 14 december 2023 heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten de cao Gemeenten definitief gemaakt. De nieuwe cao geldt van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2025. De CAO betreft de volgende belangrijkste afspraken:

Voor het jaar 2024

  • De reguliere salarissen stijgen per 1 januari 2024 met 4,75% en per 1 oktober 2024 met 1,25%;
  • Het gehele IKB (totaal 17,05%) wordt pensioengevend. Afgesproken is dat het onderdeel voormalige verlofdagen (0,8%) van het IKB ook pensioengevend wordt;
  • Met ingang van 1 januari 2024 wordt het vereiste aantal dienstjaren van de werknemer voor deelname aan de RVU-regeling (regeling voor vervroegde uittreding) verlaagd. Op de ingangsdatum van de RVU moet de werknemer 41 jaar (i.p.v. 43 jaar) in dienst zijn geweest van een bij ABP aangesloten werkgever;
  • Voor de werknemer wordt de opzegtermijn 2 maanden (i.p.v. de huidige 1 maand). Ook voor de werkgever wijzigt de opzegtermijn naar 2 maanden voor arbeidsovereenkomsten met een duur tot vijf jaar;
  • In de cao wordt vastgelegd dat er een beleidsplan vitaliteit moet zijn, dat moet voldoen aan een aantal criteria (o.a. een periodieke peiling naar werkdruk en zo nodig maatregelen tegen werkdruk);
  • Voor de arbeidsmarkttoelage gaat een hoger maximum gelden van 15% van het salaris (in plaats van het huidige maximum van 10% van het salaris);
  • Het plafond voor de toelage onregelmatige dienst en de toelage beschikbaarheidsdienst wordt verhoogd naar de eindperiodiek in schaal 8 (in plaats van nu respectievelijk schaal 6 en 7);
  • Er zijn afspraken gemaakt over externe inhuur. Cao-partijen vinden een goede en verantwoorde balans tussen vaste en tijdelijke arbeidsrelaties en externe inhuur in het belang van werkgevers en werknemers in de gemeentelijke sector. De toename van externe inhuur is dan geen gewenste ontwikkeling. In de cao wordt opgenomen dat payroll in 4 jaar wordt uitgefaseerd en vanaf 1 januari 2028 niet meer in de sector wordt toegepast.

Vanaf het jaar 2025

  • Het aantal bovenwettelijke vakantiedagen wordt per 1 januari 2025 met 1 extra vakantiedag verhoogd naar 8 dagen. Het aantal bovenwettelijke vakantie-uren in de cao bedraagt dan 57,6 uur;
  • Verder wordt ingezet op een inclusieve cao en op duurzame mobiliteit (in onderzoek).

Pensioenakkoord
Op 12 januari 2021 is het wetsvoorstel ‘Bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ aangenomen door de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel is onderdeel van het pensioenakkoord. Drie maatregelen uit dit akkoord zijn in het wetsvoorstel uitgewerkt. Van de drie maatregelen heeft alleen de verruiming van de RVU-mogelijkheden (RVU-vrijstelling) invloed op Zaanstad. De RVU-vrijstelling is een tijdelijke maatregel voor de jaren 2021 tot en met 2025. Deze maatregel houdt in dat de werkgever met een medewerker afspraken kan maken over eerder stoppen met werken zonder dat de regeling aangemerkt wordt als een RVU (regeling vervroegde uittreding). Daardoor blijft RVU-heffing van 52% uit. Wel geldt een maximum bedrag voor de vrijstelling. Daarnaast geldt de regeling voor medewerkers die binnen twee jaar hun AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.

Op basis van de CAO 2024 kunnen medewerkers met 41 ABP dienstjaren die tenminste 10 jaar in de sector gemeenten werken, van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025 deelnemen aan de Regeling Vervroegd Uittreden. Deze afspraak is gebaseerd op de fiscale mogelijkheid om zonder (fiscale) boete een vertrekregeling overeen te komen met medewerkers die kort voor het einde van hun werkzame leven zijn geconfronteerd met een verhoging van de AOW leeftijd. Deze mogelijkheid is met name bedoeld voor medewerkers in zware beroepen. Zaanstad maakte al gebruik van de regeling voor medewerkers die buiten werk doen. Nu wordt deze mogelijkheid in de cao vertaalt als een recht voor alle medewerkers die voldoen aan de genoemde voorwaarden. De hoogte van de uitkering is gekoppeld aan de fiscale drempelvrijstelling voor de RVU.

Deze pagina is gebouwd op 06/11/2024 14:48:06 met de export van 06/11/2024 14:43:29